1. God zegende ___ dag en maakte hem heilig, want op die dag rustte God van al het werk dat Hij scheppend tot stand had gebracht. (Genesis 2,3)
A. vrijdag
B. de zevende
C. Donderdag
D. woensdag
2. Jahwe God sprak: `Het is niet goed dat de mens alleen blijft. Ik ga een ___ maken die bij hem past. (Genesis 2,18)
A. hulp voor hem
B. bediende
C. vriend
D. meester
3. Zo komt het dat een man zijn vader en zijn moeder verlaat en zich zo aan ___ hecht, dat zij volkomen één worden. (Genesis 2,24)
A. zijn vriend
B. zijn vrouw
C. zijn kind
D. God
4. En tot de man heeft Hij gezegd: `Omdat gij hebt geluisterd naar uw vrouw en hebt gegeten van de boom die Ik u had verboden, zal de grond ___ omwille van u! Zwoegend zult gij van hem eten, alle dagen van uw leven. (Genesis 3,17)
A. vervloekt zijn
B. wild
C. beste wensen
D. zegel
5. En Jahwe God maakte kleren van ___ voor de mens en zijn vrouw en Hij deed hun die aan. (Genesis 3,21)
A. fleece
B. blad
C. huiden
D. veren
6. Hij verjoeg dus de mens uit de tuin, en aan de oostkant van de tuin van ___ plaatste Hij de kerubs en de vlam van het wentelend zwaard, om de weg naar de boom van het leven te bewaken. (Genesis 3,24)
A. Eden
B. Kanaän
C. Jeruzalem
D. Nazaret
7. De mens had gemeenschap met zijn vrouw Eva; zij werd zwanger en bracht Kain ter wereld, en zij sprak: `Door Jahwe's gunst heb ik een mannelijk kind voortgebracht.' Vervolgens baarde zij ___, zijn broer. ___ werd schaapherder en Kain landbouwer. (Genesis 4,1-2)
A. Set
B. Sem
C. Cham
D. Abel
8. Nu zei Jahwe tot ___: `Waarom zijt gij woedend en waarom staat uw gezicht zo grimmig? Als gij het goede doet, is er opgewektheid; maar doet gij het goede niet, dan loert de zonde als belager aan uw deur, begerig u te grijpen. Zult gij hem meester kunnen blijven?' (Genesis 4,6-7)
A. Kain
B. Adam
C. Abel
D. Jafet
9. Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was een rechtschapen man; hij bleef te midden van zijn tijdgenoten een onberispelijk leven leiden en hij richtte zijn schreden naar God. Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en ___. (Genesis 6,9-10)
A. Set
B. Abram
C. Jafet
D. Isaak
IOS: https://apps.apple.com/us/app/bible-quiz-questions-answers/id1590338120